Flexwerkers maken een steeds groter deel uit van de werkzame beroepsbevolking. Volgens het CBS en TNO was dat ook het laatste kwartaal van 2017 het geval. Ten opzichte van een jaar eerder nam hun aantal met 2,5% toe tot 3 miljoen. Deze groep bestaat uit 2 miljoen flexibele werknemers en 1,1 miljoen zzp’ers. Het aantal vaste werknemers groeide ook, namelijk met 2,2%.
Grootste groep
Toch maken werknemers met een vaste baan het grootste deel uit van de beroepsbevolking. Van alle werkenden had in het vierde kwartaal van 2017 ongeveer 61% een vaste baan. Ongeveer 35% was flexwerker. De rest zijn zelfstandigen met personeel en meewerkende gezinsleden. Binnen de groep flexwerkers was een verschuiving te zien. Onder flexwerkers worden zowel flexibele werknemers gerekend als zzp’ers. Terwijl de groep flexibele werknemers groeide, nam de groep zzp’ers iets af. De grootste groei binnen de groep flexibele werknemers deed zich voor bij tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast contract en bij oproepkrachten. Dit waren al de twee grootste groepen flexwerkers en deze groeiden nog verder, respectievelijk met 28 duizend en 26 duizend personen.
Kenmerken flexwerkers
Elke flexvorm heeft zijn eigen kenmerken. Zzp’ers zijn vaker man (61%), relatief ouder (59% is ouder dan 45 jaar) en hoog opgeleid (43%). Flexkrachten die voor een baas werken zijn over het algemeen iets vaker vrouw (52%), relatief jong (45% is tussen de 15 en 25 jaar) en veelal middelbaar of laag opgeleid (42% en 31%).  Binnen de groep flexibele werknemers zijn bijvoorbeeld oproepkrachten vaker vrouw (55%). Het gaat veelal om onderwijsvolgenden; ze zijn dus vaak relatief jong (69% is tussen de 15 en 25 jaar) en middelbaar of laag opgeleid (86%). Uitzendkrachten zijn juist vaker man (59%) en ouder dan de oproepkrachten (22%is tussen de 15 en 25 jaar).
Meer cijfers vindt u hier.
bron: CBS