De gemiddelde levensverwachting van de Nederlandse bevolking blijft stijgen. Dat heeft tot gevolg dat ook de AOW- en pensioenrichtleeftijd omhoog gaat. De pensioenrichtleeftijd gaat per 1 januari 2018 omhoog van 67 naar 68 jaar. De AOW-gerechtigde leeftijd stijgt per 1 januari 2022 van 67 jaar naar 67 jaar en drie maanden. De verhoging van de richtleeftijd vraagt vaak om actie van u als werkgever. U moet waarschijnlijk veel pensioenregelingen aanpassen. Zorg dat uw organisatie hier op tijd mee begint.
De pensioenrichtleeftijd
Een werknemer kan pensioen opbouwen tot het moment waarop de pensioenleeftijd wordt bereikt. Dat is de pensioenrichtleeftijd. Deze is in het pensioenreglement afgesproken. Als de pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2018 wordt verhoogd dan heeft dat gevolgen voor de hoogte van de pensioenpremies en de loonkosten. De pensioenregeling zal in veel gevallen goedkoper zijn. Werknemers bouwen dan in plaats van tot 67 jaar dan tot 68 jaar pensioen op. Ook is er sprake van een kortere uitkeringsperiode. Voor beschikbare premieregelingen zal de fiscaal maximale premiestaffel dalen.
Instemming werknemer
De wijziging werkt niet automatisch door in de pensioenovereenkomst tussen werkgever en werknemer. Om de pensioenleeftijd in uw pensioenregeling te verhogen, heeft u instemming nodig van de werknemers en/of de ondernemingsraad. De OR heeft namelijk instemmingsrecht over de wijzigingen van een pensioenregeling (artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden). Als de pensioenregeling wordt uitgevoerd door een bedrijfstakpensioenfonds dan hoeft u meestal geen afspraken te maken met de werknemers. Als in uw pensioenregeling is vastgelegd dat de pensioenleeftijd meebeweegt met de pensioenrichtleeftijd overeenkomstig de fiscale wetgeving dan heeft u ook geen instemming nodig.