In mei en juni krijgen miljoenen medewerkers vakantiegeld. Het vakantiegeld is meestal 8 procent van het bruto jaarsalaris en is dus eigenlijk een extra maandsalaris. Werkgevers sparen het geld op, zodat het personeel zich een vakantie kan veroorloven. Dat was jaar in, jaar uit het geval. Dat is aan het veranderen, want inmiddels krijgt bijna de helft van de medewerkers een vakantietoelage via een individueel keuzebudget. In veel nieuwe cao’s staat een individueel keuzebudget, zodat medewerkers zelf kunnen bepalen wat ze ermee doen en wanneer het wordt uitbetaald. Velen gebruiken het extraatje niet alleen voor de vakantie, maar ook voor achterstallige rekeningen of grote uitgaven.
Keuzebudget
Het keuzebudget is per werkgever verschillend. In dat keuzebudget zitten naast het vakantiegeld bijvoorbeeld ook de bovenwettelijke vakantiedagen, een bijdrage voor cursussen of een fiets van de zaak. Als een medewerker het budget aan zo’n cursus of de sportschool uitgeeft of er extra vakantiedagen mee koopt voordat hij belasting over dat salaris betaalt, is hij voordeliger uit. Het is ook mogelijk om het budget te laten uitbetalen. Een medewerker mag zelf kiezen hoe vaak hij/zij een bedrag uit het budget ontvangt. Een medewerker kan dus zelf regelen hoe het keuzebudget wordt uitbetaald: in één keer, maandelijks of af en toe een deel.
In één keer
Budgetvoorlichter Nibud hecht aan het oude, vertrouwde jaarlijkse vakantiegeld of het jaarlijks laten uitbetalen van een keuzebudget. Volgens het Nibud besteden medewerkers hun vakantiegeld bewuster als het in één keer wordt uitbetaald. In de afgelopen jaren zag het Nibud dat medewerkers vakantiegeld vaak gebruiken om achterstallige rekeningen te betalen of schulden af te lossen. Ongeveer een op de vijf Nederlanders kiest daarvoor.